vrijdag 27 maart 2009

27-03


PJ. On ne peut pas faire boire un âne qui n’a pas soif, je kan geen ijzer met handen breken.
Mooie Nederlandse uitdrukking met ezel, schipperstaal. Werkte op een schip, de rechtse van hieronder, de Avanti, en de schipper kreeg de deur van de machinekamer niet dicht. Vloeken, stampen, deur dicht. “Met geweld neuk je ’n ezel”.
En C. Vraagt zich af of gruau en gruwel etymologisch verwant zijn.



Recept
Inktvis in zwarte saus, Baskenland, Txipirones, tsjiepierOOnes
Inktvissen schoonmaken, inktblaas bewaren.
De inkt op een bord knijpen (pas op; rauw is dat giftig) en aanlengen met ietsje water en een scheut witte wijn.
Roer er visbouillon door en laat een half uur rusten.
Bak de lijven, eventueel gevuld met tentakels en vinnen, in flink olijfolie, met ui en knoflook.
Bak even later ook de vinnen en tentakels mee als je die tenminste niet....
Bloem toevoegen en met het inktmengsel een saus maken.
De inktvissen gaarstoven in de saus.



Gisteren hazenrug. Toe maar. Of ’t niks kost. En ook nog drie dagen achter mekaar vlees...
Olijfolie, sjalot, knof, peterselie.
Gebroken korianderzaad en idem piment en witte peper.
Witte wijn en geconcentreerde groentebouillon. De oplettende lezer zal nu denken “Goh, ongeveer hetzelfde als gisteren”. Dat klopt. Ik laat wel meer vlak na elkaar het zelfde spul los op verschillende dingen. Interessant. Wat is Nederlands trouwens toch een flauwekultaal geworden. Genitief van haas is haze maar het is hazenrug. Groenten heten groenten maar het is groentesoep. En jij fietst, fiets jij, dat valt ook niet uit te leggen. Maar goed.
Courget erbij, eventjes omroeren, maïs, proeven.
Hazenrug(-stuk) met Dijonmosterd inwrijven en kort op hoog vuur rondom aanbakken.



Ik begrijp er niks meer van. Hieronder een “succes” maar als er (waar?) een gat in zit en dat spul in het midden is met amandel dan is het een “Paris Brest”. Op onderzoek uit.



Succes: twee plakken meringue aux amandes (het eiwit half stijfkloppen en dan amandel erdoor), twee plakken bakken dus, crème au beurre plaliné ertussen. Het woord “Succes” erop spuiten.



Maar Google geeft heel wat verschillende...

Paris Brest: uitgevonden in een patisserie die halverwege de wielerwedstrijd Parijs Brest ligt, 1891. Maison-Laffitte heet dat plaatsje.
Rondje met een gat, fietswiel, van pâte à choux (soezendeeg) met crème praliné erin (het is wat ingewikkelder maar vooruit).



Net als de St. Honoré, zelfde vulling, slagroom, aardbeien, mag het niet worden verkocht in de warme periode, 1 mei – 1 september. Wat ze hier niet wisten.

Was bij de patissier van Margaux paaseierenvormen lenen; zo’n dikke man heb ik nog nooit gezien. Hij liep achterover hellend om niet voorover te vallen.

Vanavond die pasta dus met wat bolognese erdoor en paprika en gratineren met die Munster. Komijn erdoor...



Dit is zo’n eitje uit azijn maar nu iets duidelijker

Verder nog een vertaling, niet van mij maar van ? lijkt me, van een gedicht van U.A. Fanthorpe, die ik tussen oude papieren vond.

Klaaglied om de patiënten

Verre van liefelijk waren ze in hun leven
en eenmaal gestorven ogenblikkelijk vergeten.

Het waren de eeuwige patiënten, zij wiens
ziekte was te leven. Hun trofee, de dood,
bleef in het duister, niemand tot nut.

Ze hadden rustige begrafenissen (Geen bloemen
aub), stille crematies, haastige autopsiën.
Hun dood werd gemeld in overlijdensberichten,
maar slechts van plaatselijke kranten.

Op hen hadden specialisten hun specialismen beoefend,
hadden gewogen en gemeten; hadden monsters genomen
van bloed en urine, hadden IQ’s getest,
reflexen, geduld. Hadden shock-therapieën
toegediend, geneesmiddelen en lekkere koppen warme thee.

Om hen hadden specialisten zich de handen gewassen
en hadden gefaald te komen tot een bevredigende
diagnose (in mensentaal: gefaald hen te infecteren
met reden tot leven). Daarom stierven ze.

Ik kreeg het nieuws van hun dood
van de politie (Was deze persoon
een patiënt van u?), van ambulance-
diensten (Onze reactie op te halen
patiënt reeds overleden),
van stijflippig telefonerende weduwnaars
(Mijn vrouw is deze nacht in haar slaap overleden),
van eindrapport-doorslagen (Ik zie
dat u de hersenen bewaarde; wij zijn uiterst
geïnteresseerd in dit specimen),
van korte persberichten (Man dood gevonden
Misdrijf niet uitgesloten). Ik vermeldde op deze notities
hun laatste symptoom: gestorven.
Daarom herinner ik mij hen.

Dezen herinner ik mij.
Sonia, David, Penny, die de dood kozen.
Lynnen Gilliam, die zonder diagnose stierven.
Peter, wiens dood raadselacgtig was.
Simpele Betty, die plotseling stopte met leven.
Leeuwenhart Gertrude, die volhield tot het einde.
Patricia, zo met zichzelf begaan,
met wie ik weinig medelijden had.
Johan, het interessante geval. Alan,
gebroken door een vrachtwagen, hersteld door chirurgen,
maar die er toch eindeloos lang over deed te sterven.

Niet voor hen de juiste ceremoniën, de plegtige menigten,
het kanon-afuit, de langzame mars uit Saul,
de tumulus, de aardige bezittingen
in het donker bij de hand. Zelfs geen armelui’s
kist en van de armen begraven. Slechts citaten
van ontlichaamde stemmen in het oor van een klerk.
Een finale correctie van de tekst.