maandag 7 januari 2013

DE HOND IN DE POT (Estouffade de Chien)

.
Het was Maarten die me triggerde met zijn opmerking ‘dat de hond wel gaar moet zijn..'
Ik moest er aan denken toen een krantenbericht mij vorige week er op attendeerde, dat men niet alleen in China en Vietnam honden eet, maar ook in Europa !
Ik had er nooit van gehoord….
Im Rheintal, im Appenzell, en in der Innerschweiz  mogen ze voor eigen huisslacht aangewend worden. Recepten ben ik nergens tegen gekomen, maar vermoedelijk wordt het gewoon gebraden of in de oven gegrild of zelfs gerookt. Nu weer hot en actueel, want 'die Schweizerin Frau Thiemerli’ eist een Fressverbot op het consumeren van katten en honden.

Ik ben niet tegen of voor een verbod, maar het dubieuze gepampel, gekrauw en gestreel van deze intieme huisgenoten indachtig, en de daar door Midas Dekker zeer plastisch beschreven Freudiaanse analyse over in zijn leuke boek 'Lief Dier', maakt ze voor mij culinair minder geschikt.
Ik wil zo’n viespeukske niet in mijn pot. Niet voor niets duidt de Nederlandse uitdrukking ‘de hond in de pot vinden’ op iets werkelijk affreus !

klik op de afbeeldingen voor vergroting
Franz von Bayros (link)
28 mei 1866 - 3 april 1924

Naast het feit, dat wij, bijna Thiemiaans, een bijna genetisch bepaalde voorliefde blijken te hebben, op enkele uitzonderingen na, voor de vegetariërs onder de dieren......
Wel eenden, maar geen valken en kraaien, wel herten, koeien en schapen, maar geen wolven en tijgers…
Er zijn een paar uitzonderingen, alhoewel ik in de Ardennen wilde zwijnen toch meer naar wortels zie graven, en ze misschien wel een engerling mee pikken, maar toch niet snel jacht op jonge konijnen maken.

W at in duistere dalen van Zwitserland passeert en in de pot geraakt, kunt ge lezen HIER en HIER en HIER ...

Laten we het er op houden, dat er niets mis is met het eten van honden, maar dat de afkeer er van cultuur-historisch zijn oorzaak vindt.


En dat ook antropomorfisme, het projecteren van menselijke eigenschappen op dieren zeer cultuurgebonden is en gespeend van elke vorm van ratio. Een varken, een zeer intelligent dier, maar minder aantrekkelijk als huisgenoot, vliegt wel het slachthuis in, maar een hond, marmot en na het dubieuze gejammer van Youp van ‘t Hek ook inmiddels het konijn en zeker een zeehondje zijn taboe op het bord.
 
Een serieus en goed artikel over 'antropomorfisme' (link) vindt ge op de site van het Dierenopvangcentrum Amsterdam (DOA). Het grootste opvangcentrum voor honden, katten en knaagdieren in Nederland, waar ik lees: Dat is misschien ook wel de reden waarom sommige wetenschappers geloven dat antropomorfisme veroorzaakt wordt door sentimenteel onbenul.”
Wij hebben in ieder geval thuis afgesproken niet meer over zeehondjes te praten. Ze blaffen wel, maar gebaseerd op hun bouw en speklaag, noemen we ze gewoon ‘zeevarkentjes’. En ik kan u na een reis door Noorwegen verzekeren, dat ze prima smaken. Vooral de jonkjes.
 
Parallel loopt er een ernstiger zaak. Stapsgewijs wordt het zelf slachten van dieren verboden. Onze lammeren, met heel schone stevige kontjes, mogen wij niet meer zelf slachten, maar wel onder UBN-code verkopen aan een professioneel slachter, en nadien schoon verpakt ‘terugkopen’.  Het huisvarken is verboden, waar slechts vijftig jaar geleden vrijwel iedereen zijn eigen slachtvarkentje had.
Ik vrees, maar dat hoop ik niet meer mee te maken, dat ook het privé slachten van hanen verboden wordt.
 
Nog een klein hondenverhaaltje.
Echt gebeurd. In Knokke. Een nichtje werkt bij een beenhouwerij, die naast beenhouwer ook traiteur is. Een man met ziel voor zijn vak. Nu komen er in Knokke nogal veel chi-chi. ‘Chi-chi’ zijn Brusselaars, die graag hun rijkdom exhibitioneren. En zo kwam er ook een madame, die er op stond dat haar ‘Fifieke’ het puntje van de ‘filet pur’ moest hebben, en dat dat vers gemalen moest worden. Nu behoort dat puntje tot de beste en ook duurste onderdelen van een rund. De slager ging dan naar achteren, toonde een ultiem schoon stuk vlees, waarop de madame minzaam knikte met een “Parfait comme ça..”, want Brusselaars ‘spreek nie koe vlaams’ en de slager weer naar achteren ging om het te malen voor Fifieke. Toen ik op een familiefeestje aan mijn nichtje vroeg of die slager dat niet zonde vond, moest ze lachen. “Hij is nie zot ! Hij laat da stukske zien, maar hij vermaalt gewoon wat restjes rood vlees en rekent het volle pond  !” De slager steeg nog meer in mijn achting, maar het cultuur-bijzondere is, dat dit verhaal in Vlaanderen vrijwel altijd tot bijval leidt, waar men in Holland meestal geschrokken uitroept: “Wat een oplichter is die vent !”
De moraal van het verhaal ? Vertrouw geen enkele slager en versnijd of verkap zelf uw filet pur voor uw echte filet americain, en koop die vieze bakjes artificiële drab niet meer, die om onduidelijke reden er ‘Oranje’ uit moeten zien’.
 
 
Alles wat ge nodig hebt voor een eerlijke ‘filet americain’: goede kwaliteit gehakt (= niet ‘gehakt', maar ‘gekapt’ !!) of gemalen vers rood vlees, eierdooiers, zelf(!)-gemaakte mayonaise (doe er alsjeblieft geen Calvé frites- of slasaus er door !), vers gemalen peper, gemalen zeezout en muskaatnootschaafsel.
Dat op een verse pistolet met een tas zwarte koffie en uw dag kan niet meer stuk.
Houdbaarheid: ca. 2-3 uur, door oxidatie verandert dan de smaak…
En die oranje kleur, die ge nadien als een plasje onder in dat bakje filet americain van AH vindt ?
Ik zou het niet weten…
Misschien een eerbetoon aan uw Koningshuis.....
 
Uw Marieke