zaterdag 23 maart 2013

Karel van het Reve


Marius wil niet in Joegoslavië wonen; "Margarine" (2)

Geruime tijd geleden staakte de Westduitse margarinefabrikanten de productie van een bepaalde soort, nadat hun een mogelijk verband gebleken was tussen die margarine en de zogenaamde 'blaasjesziekte'. De Duitse medische wetenschap staat op een vrij hoog pijl, en ik wil niet aannemen dat haar beoefenaren niet wisten wat de fabrikanten bekend moet zijn geweest toen zij hun productie staakten. De ziekte werd echter geweten aan een virus en de Duitse openbare gezondheidsorganen zwegen als moffen. Goed, dat was in Duitsland. What do you expect?
     Toen brak in Nederland een soortgelijke ziekte uit, die vrij zeker twee, en misschien vier doden geëist heeft tot nu toe [1960]. Een paar sluwe, plichtsgetrouwe en vakkundige medici te Rotterdam slaagden er in, in samenwerking met een elfjarig knaapje, de ziekteverwekker vast te stellen. De Nederlandse overheid maakte toen bekend dat de ziekte waarschijnlijk verwekt werd door een bepaald soort Planta. Zij maakte dit bekend na overleg met de directie van de Unilever. Toen de ziekte verder om zich heen greep maakte de overheid, wederom na overleg met genoemde firma, bekend dat er behalve in die speciale soort Planta ook nog ziekteverwekkende stof zat in sommige andere Planta. Het werd niet helemaal duidelijk waarom de overheid en de Unilever, al dan niet na overleg, dit niet eerder hadden bekendgemaakt. Er verliep een week. Toen bleek dat vele andere margarinemerken die door de Unilever werden geproduceerd ziektestof bevatten of konden bevatten. De overheid begon met, in overleg met de Unilever, dit feit op haar persconferentie categorisch tegen te spreken. Twee dagen later kondigde de overheid een verkoopverbod voor alle Unilevermargarine af. Een verbod dat eigenlijk maar één dag geldig was, om aldus de firma in de gelegenheid te stellen de detailhandel te bevoorraden met margarine, waarvan slechts één ding met zekerheid vaststond: de Unilever beweerde, in overleg met de overheid, dat er geen ziekteverwekker in zat.
     Een pijnlijk incident deed zich hierbij voor. Het blijkt dat de Unilever op 29 augustus wel aan de heer Muntendam medegedeeld heeft dat die andere merken 'besmet' konden zijn, maar dit tegenover de inspecteur van de volksgezondheid heeft ontkend. De heer Muntendam heeft deze mededeling tien dagen verzwegen. Van de Unilever niet onhandig gedaan: om zich veilig te stellen deelt zij dingen die zij om de verkoop niet te schaden geheim wil houden mede aan iemand die zwijgt en als de zaak uitkomt geofferd kan worden.

[Wordt vervolgd]