maandag 15 juli 2013

Louis Paul Boon (1)


Over waterzooi

Laten we eerst even opsommen wat we allemaal nodig hebben: een citroen, een selder, een peterseliestruikje - en dit is zéér belangrijk: aan het srtruikje moeten alle wortels blijven vastzitten! - een ajuin, kruidnagel, tijm, laurier, peper en zout. En natuurlijk als voornaamste de kip.
     Je mag de kip in stukken snijden, in de kastrol net onder het water laten verdrinken, de citroenschijven, de peterseliestruik en de selder [en de ui] bijvoegen, peper en zout en de kruiden er nog bij, en dan laten gaarkoken. Je mag ook de hals en de poten, de maag en de lever van de kip in het water met de kruiden lang maar zachtjes laten stoven, en dan door de passe-vite draaien. De rest van de kip in vieren snijden en in uw waterzooi gaarstoven.
     Dit alles moet zó op tafel komen, nat en kippevlees in dezelfde pot, en elkeen die aan tafel zit vult naar behoeven zijn bord ermee. Het enige nadeel hiervan is - zo zegt mijn vrouw - dat dan de een met een kippebil gaat lopen en de ander zich met een stuk karkas moet tevreden stellen. En zij bedoelt hiermee, mijn vrouw, dat zij dan het karkas op haar bord krijgt en ik de twee kippebillen.
     Hierom heeft ze op eigen handje een manier bedacht. Ze laat eerst de kip in het water gaarkoken, vist ze terug en plukt zorgvuldig alle vlees ervan weg. Ondertussen blijft het kooknat op het vuur en voegt ze alle opgesomde benodigdheden eraan toe, laat ook deze zacht maar lang genoeg koken, en voegt er dan alle geplozen kippevlees opnieuw aan toe.