dinsdag 16 december 2014

De omgevallen boekenkast




(Zie de eerste aflevering hier; alle links hier in een nieuw venster. Vanuit die eerste aflevering kan je steeds doorklikken naar de volgende.)


Maar goed.

Ik kreeg wat reacties

Die boekenkast zou vaag zijn

Ja natuurlijk is het vaag, als je met alfa-data aan de slag gaat!
Alleen: ik kan niet werken met bèta-data hier, en ik werk dus zo bèta-mogelijk met die alfa-data...

En trouwens: je hóeft me niet te lezen.

(Ik krijg ook wat opmerkingen de laatste tijd, dat het dikwijls niet-culinair is. Nou, lazer op dan! Alsof ik Godverdomme op reclame-inkomsten en kijkcijfers zit te kicken...)


“Nieuw!”

Als kunstenaars geen gevoelens uitdrukken, wat doen ze dan wel?

Kopland: "Maar op papier hebben woorden alleen elkaar, en samen blijken ze betekenissen te kunnen produceren die je helemaal niet had gewild. [...] Vragen aan de dichter om opheldering heeft geen zin. In feite vraagt men hem dan een nieuw gedicht te maken.” Iets verder in de tekst een uittreding: "[...] ontstaat er een ik buiten jezelf [...] De waarheden liggen niet ergens klaar om gevonden te worden, men moet ze zelf maken. [...] Iedere regel waaraan hij ziet dat de betekenis hem bekend is, waarvan hij denkt: dat wist ik al, schrapt hij. [...] alleen het gedicht kan vertellen waar het over gaat."
Dat alles denk of vind ik ook van mijn schilderwerk. Het moet altijd "nieuw!" zijn. Kunst moet “nieuw!” zijn. Nieuw voor de maker natuurlijk. Hooijmans: “Uiteindelijk is het mijn diepste wens als kunstenaar iets over mezelf aan de weet te komen.” Bomans: “Ik geloof dat iedere kunstenaar […] creëert vanuit een verzwegen plek.” Douwes Dekker: “Schrijven is een afdruk nemen van de ziel.”

Waarom heeft de gemeente Nijkerk geen cultuurnota? Waarom draaien de gereformeerde Leekster kinderen niet mee bij het plaatselijke cultuur-programma? Volgens Prediker bestaat er niets nieuws; volgens gereformeerden is het aanmatigend te denken dat een mens kan scheppen. Vergelijk dat met Kopland, over het lezen van een gedicht van Achterberg, "[...] een van mijn eerste poëtische ontdekkingen", en dat in relatie tot zijn calvinistische jeugd; "[...] in plaats van te moeten luisteren mocht ik meedoen".

We hadden het er al eerder over. “Alles was nieuw. Alles was totaal onbegrijpelijk. Ook ikzelf.” Kunst is “iets nieuws”, en “nieuw!” is emotie.

Een kleine uitleg. Een priemgetal is een getal dat slechts deelbaar is door 1 en door zichzelf. 1, 2 (maar 1 en 2 tellen we meestal niet mee), 3, 5, 7, 11, 13, 17, 19, 23, 29, 31… Een priemtweeling is een elkaar direct opvolgend stel priemgetallen: 11, 13; 17, 19; 29, 31…
Van een zogenaamd ideaal getal is de som van de factoren gelijk aan het getal zelf; 6 is deelbaar door 1, 2 en 3, en 1 + 2 + 3 = 6.
Het "Bewijs van Anthes" zegt dat 29-17 of 29-11, de "afstand" tussen twee priemtweelingen, deelbaar moet zijn door 6, een product van 6 moet zijn dus.

Op een ochtend werd ik wakker. Half wakker dacht ik "Priemtweelingen... de afstand tussen priemtweelingen is deelbaar door zes... zes is een ideaal getal. Zou de afstand tussen priemdrielingen soms 28 zijn?" (28 is het volgende ideale getal.) Ik was dus inderdaad nog niet helemaal wakker, want er bestaat maar één priemdrieling: 3, 5, 7. Ineens was ik klaar wakker. Meer priemdrielingen kúnnen niet bestaan! Nee! Stel M is een priemtweeling (M, M+2) en N een daarop volgende priemdrieling (N, N+2, N+4). Dan zou volgens het Bewijs van Anthes N-M een produkt van zes moeten zijn, en tegelijk (N+2)-M ook, want N+2, N+4 is net zo goed een priemtweeling als N, N+2!
Maar N-(N+2) is twee en niet zes! En dus bestaan er geen hogere priemdrielingen dan 3, 5, 7...

Nieuw! Serendipiteit! Emotie!!
Een bewijs uit het ongerijmde, voor het niet kunnen bestaan van meer dan één priem-drieling!



Zie de volgende aflevering hier.